
Op zondag 16 februari ontving Jan Dobbe een koninklijke onderscheiding voor zijn jarenlange vrijwilligerswerk voor onder andere het koor Joko. De benoeming tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau kreeg hij uit handen van burgemeester Vroom tijdens de jubileumviering van het koor in de HH. Paulus en Petruskerk.
Burgemeester Vroom: “Actieve vrijwilligers zoals Jan Dobbe leveren een belangrijke bijdrage en zijn een verbindende schakel, niet alleen in en rondom de Kerk, maar ook in de buurt. Een voorbeeld voor anderen, hij staat klaar voor een ander en helpt waar het nodig is. Door zijn handen uit de mouwen te steken, activiteiten te organiseren en alles rondom het koor te regelen.”
Onmisbare vrijwilliger voor koor Joko, de parochie en Leidschendam
Al bijna een halve eeuw is Jan Dobbe actief betrokken bij Joko. Niet alleen bespeelt hij de basgitaar als combo-lid, maar is ook als vrijwilliger een onmisbare schakel. Vanaf 1975 heeft hij 25 jaar lang naast allerlei vrijwilligerstaken ook het voorzitterschap bekleed. Hij bereidde vergaderingen voor, leidde deze en droeg zorg voor het goed functioneren van het koor. Jan Dobbe organiseert allerlei activiteiten zoals uitgaansweekenden en feestavonden en ook vervoert hij de instrumenten.
Daarnaast pleegt hij het nodige onderhoud van de kerk zoals het schoonmaken van de stenen kerkvloer. Ook zorgt hij ervoor dat De Haard er netjes uitziet. Hij was van 1980 tot 1988 lid van de parochieraad van de toenmalige parochie HH. Petrus en Paulus. Sinds 2018 is hij actief voor de parochie van de HH. Maria en Jozef waarvoor hij de ledenadministratie up-to-date houdt. Daarnaast was hij ook 20 jaar bestuurslid van begraafplaats St. Agatha, waarvan 15 jaar als voorzitter. Tot slot is Jan Dobbe ook lid van de technische commissie voor de Vereniging van Eigenaren van de Rietvink in Leidschendam en staat hij dagelijks klaar om de bewoners technische adviezen te geven of te helpen met onderhoud.
Wij feliciteren Jan Dobbe van harte met zijn koninklijke onderscheiding!
Bijgaande foto is gemaakt door: Barbara Koppe.